Voor werknemers

De Belgische sociale zekerheid voorziet voor werknemers een vervangingskomen en andere financiële tegemoetkomingen in geval van ziekte of ontslag.

Aanvullende verzekering geneeskundige zorg

De ziekenfondsen betalen, onder toezicht van het RIZIV, geneeskundige verstrekkingen en uitkeringen. Om daar recht op te hebben, ben je verplicht om je aan te sluiten bij een ziekenfonds.

Je moet lidgeld betalen aan je ziekenfonds. Als je daarmee in orde bent, dan biedt je ziekenfonds ook een aanvullende verzekering aan. Dat zijn alle diensten en voordelen die het ziekenfonds aanbiedt bovenop de verplichte verzekering. Bij de Hulpkas voor ziekte- en invaliditeitsverzekering (HZIV) betaal je geen lidgeld, maar ontvang je ook geen aanvullende verzekering.

Gewaarborgd loon

Als je arbeidsongeschikt bent wegens ziekte of ongeval, andere dan beroepsziekte of arbeidsongeval, betaalt je werkgever voor een bepaalde periode je loon verder uit. In geval van een arbeidsongeval of beroepsziekte gelden specifieke regels.

Periode

Ben je bediende, dan is je het loon gewaarborgd gedurende de eerste 30 dagen van je arbeidsongeschiktheid. Ben je aangeworven voor een bepaalde tijd van minder dan 3 maanden, of voor een duidelijk omschreven werk waarvan de uitvoering normaal minder dan 3 maanden duurt, dan behoud je je recht op loon onder dezelfde voorwaarden als een arbeider.

Ben je arbeider, dan is je loon gewaarborgd gedurende de eerste 7 dagen. Daarna krijg je gedurende 7 dagen 85,88% van je normale loon. Van de 15e tot de 30e dag arbeidsongeschiktheid heb je recht op een percentage van je loon. Ook dat percentage wordt door de werkgever betaald. Tijdens deze laatste periode wordt het gewaarborgd loon aangevuld met een uitkering van het ziekenfonds.

Door de afschaffing van de carenzdag hebben arbeiders sinds 1 januari 2014 net zoals bedienden recht op hun gewaarborgd loon vanaf de eerste dag arbeidsongeschiktheid.

Bedrag

Het gewaarborgd loon is hetzelfde als het normale loon.

Na de periode van gewaarborgd loon krijg je tijdens het eerste jaar arbeidsongeschiktheid (‘primaire arbeidsongeschiktheid’) een uitkering van het ziekenfonds. De uitkering bedraagt de uitkering 60% van het begrensde brutoloon.

Vanaf het tweede jaar ongeschiktheid begint de periode van invaliditeit. Je blijft uitkeringen ontvangen van het ziekenfonds:

• 65% van het begrensde brutoloon als je ten minste één persoon ten laste hebt,
• 55% als je alleenstaand bent, en
• 40% als je samenwoont.